gototopgototop
Outtake Tegen de stroom inAfdrukken
zaterdag 29 augustus 2009 22:22
Op het nachtkastje ligt een samengevouwen biljet van 50 FF. Wat verder een verfrommelde gebruiksaanwijzing van medicatie. M’n keel brandt, telkens ik slik lijkt het wel alsof er brandalcohol in m’n slokdarm passeert. Een regelrechte en onvervalste ultrazware keelontsteking. Te lang mondsappen uitgewisseld met Electra, die (dat vertelt ze me natuurlijk nu pas) zowat de helft van het jaar worstelt met keelontstekingen. Ik moet het bed houden terwijl ik maar al te graag op Franse bodem zou vertoeven om Super Bazooka te belagen. Begrijp me niet verkeerd, het bed kan best een fijne plaats zijn maar je moet daar ook niet mee overdrijven vind ik. Wanneer je het 24 h/dag dient aan te houden wordt het vervelend, gaat het je al snel op de heupen werken, de keel uithangen. Ik zou kunnen bidden tot de heilige maagd Maria, op bedevaart gaan naar Lourdes, een persoonlijk onderhoud aanvragen met Paus Johannes Paulus de tweede, wierrook en mirre branden, me tot Allah wenden, drie keer per dag m’n oosters tapijt uitrollen en knielen in de richting van Mekka. Helaas, ik ben niet wat je noemt (goed- of bij)gelovig. Al ben ik het er wel mee eens dat het geloof een bijzonder knappe uitvinding is. Er valt - om maar iets te zeggen - ontegensprekelijk veel geld mee te verdienen, het biedt voor flink wat lui soelaas en vertroosting en het houdt ganse samenlevingen van hier tot Timboektoe in het gareel. Electra verontschuldigt zich uitvoerig voor het aangedane ongemak, de dokter krabbelt een onontcijferbaar brouwsel op papier, stuurt haar richting apotheek en ik onderga lijdzaam mijn lot. Ik kan het schudden om deze week te gaan vissen, zoveel is intussen zeker. Zekerheden..., wat zou een mens zijn zonder?
 
1
Het water van de heilige Vaast met zicht op de inlaat van de beek

Ik was Super Bazooka op het spoor gekomen nadat Peter Van Wesemael het overweldigende beest had gevangen en me enkele foto’s bezorgde. Zesenvijftig pond ofte 28 kilo zwaar! Het was een tijdje geleden dat ik nog zo’n aanlokkelijke tip had gekregen. Ik besloot dan ook om het terrein in het gezelschap van Electra te gaan verkennen en met eigen ogen te gaan checken wat al dan niet tot de mogelijkheden behoorde. De plek beviel ons enorm. Groen alom, kristalhelder water en een hele zware vis. Wat heb je meer nodig?

Na het afhalen van de nodige vergunningen en een wandeling rondom het water besluit ik kamp op te slaan links van de straatkant. Na wat peil- en voerwerk gooi ik de hengels in en zijn we toe aan het avondmaal. Beiden uitgeput van de reis kruipen we iets later onder de wol. Midden in de nacht schrik ik wakker door een enkele piep van de linkse optonic. Electra ligt nog steeds op één oor, droomt de droom der gelukzaligen, slaapt de slaap der onschuldigen. En onschuld is wel een term die op haar van toepassing is. Ze is een bijzonder goed mens. Ik stel me dikwijls de vraag hoe het komt dat ze gespaard is gebleven van de vervlakking, de ironie en het cynisme die mezelf eigen zijn geworden. Stuk voor stuk hulpmiddelen die m’n geest zich eigen heeft gemaakt om zich te handhaven in dit bestaan. Haar leefwereld is dan ook geen eenakter die is gespeend van gestreef naar grote karpers, gewichtige cijfers en het daarbij onontkoombare clashen en crashen. Ze beweegt zich niet in middens die aan elkaar hangen van dadendrang en naijver. Ze staat niet onder de hoogspanning van stress, ze is vrij van tijd die dicteert, beveelt en eist. Ze is één van de weinige mensen die me nog kunnen ontroeren, die ik onverantwoordelijk geloof ook.
Het gebeurt af en toe dat ze mee uit vissen gaat, me met verstomming slaat met ontwapenende vragen over het belang van alles. Hoe ik dat belang moet relativeren, op gewetensonderzoek ga bij mezelf en me er dan uitred met het antwoord dat ik niet zonder kan. Zij beseft gelukkig heel goed hoezeer m’n leven vergroeid is met het karperen, hoezeer ik het nodig heb. Hoezeer ik zoek kan raken in die wonderschone melodie in een voor de rest matig lied. Een wonderschone melodie met een scherpe rand. Het prachtige tegen de stroom in meegevoerde lied, nergens heen, nergens vandaan. Heen en weer geschud als een lekkend schip op zee, bij windkracht 10.
Misschien had ik moeten kiezen voor een bestaan als vis.
Had ik geen moeite met het zwemmen.
Misschien had ik moeten kiezen voor een bestaan als vogel.
Had ik geen moeite met het vliegen.
Kon ik me zeewaarts laten drijven.
Maar dan op wolken.
Geen last van onderstroom, hoogstens wat tegenwind.
Tegen de stroom in,
als een rechte, een constante
Soms kopje onder, net niet verzuipend.
Maar te koppig, te ijdel en te trots om m’n leven alsnog een wending te geven, om ’t over een andere boeg te gooien. Te herbeginnen van nul in een ander en ver, warm land. Een land met minder regen, meer zon. Gebrek aan enthousiasme voor overige zaken is m’n excuus. Ik ben veel te matig in iets anders dan dit. Ik heb zolang, zoveel geschaafd om te komen tot hier. Er is teveel geduld geoefend, teveel lijdzaam ondergaan om nu te kappen.
Alsof ze m’n overpeinzingen voelt wordt ze nu ook wakker, werpt verwonderde blikken, tracht de inhoud van de hierboven staande regels die in een tijdspanne van enkele minuten doorheen m’n hoofd dwalen te taxeren en beantwoordt niet begrijpend (maar aanvaardend) met een liefdevolle lach. Die eerste sessie in gezelschap van Electra was al meteen een memorabele. In twee nachten vissen ving ik drie stuks, een 20, 30 en 40-ponder, deze laatste betrof de nummer 5 van het water. De afvalkoers was begonnen. Het was ‘s ochtends heel vroeg. Een ochtend met een vroegte die je normaliter enkel meemaakt als je nog wakker bent, maar dan betitel je hem met laat i.p.v. vroeg. Op een nabij gelegen erf kraaide er af en toe een haan. Het gekraai drong pas ten volle door toen de naald doorheen de 20 kg grens sloeg. Het resultaat verraste me, ik had de vis op een slordige 19 kg geschat. Niet dat ik het betreurde. 20,2 kg, m’n vijfde veertiger in drie maanden. Het ego werd weer aardig gestreeld. ‘s Ochtends na het maken van een hele reeks dia’s door Electra pakten we in.


Engelse invasie
2

M'n eerste dertiger van het water, een leder van 16,3 kg tijdens m'n
eerste sessie. Gevangen onder de hengeltop. Een slappe lijn en heel
zwaar lood maakten het verschil.

We schrijven het prille begin van de negende en fijne maand september. De meest van karper zwangerende maand van het jaar. Een drie dagen durende sessie met Magic Sven. Arriverend op zondagavond, nemen we elk een stek aan het uiteinde van de plas voor onze rekening. De eerste nacht blijft het onrustwekkend stil. Dat weerhoudt me niet om intussen aan de andere kant van het water een voerstek aan te leggen. Weer een dag en slechts één vis verder (een fraaie en lang gerekte 12,5 kg spiegel) verkassen we beiden. Ik naar m’n voerstek, Sven naar de punt. We vangen onmiddellijk een reeks vissen. Er zitten vijf dertigers bij (drie voor mezelf, twee voor Sven). De zwaarste weegt net geen 18 kg en is een leder van bijna een meter lang. Een uitzonderlijk gave vis ook, iets wat helaas van weinig vissen kan worden gezegd alhier. Alle runs kwamen ‘s nachts en ik keek al uit naar de volgende nacht. Dat was echter buiten enkele hooligans gerekend. Even voor het krieken van de dag arriveert er een bus Engelsen (te herkennen aan het stijgende debiet Fucks & Shits). Ze zijn klaar om dit oord centimeter voor centimeter in te nemen. Het lijkt de landing van Normandië wel, een regelrechte invasie. Ze gaan dit water annexeren, uitroepen tot Brits grond... nou ja, watergebied. Gelukkig is niet meteen de noemer waaronder onze gemoedstoestand kan worden gerangschikt. Een voor een nemen ze hun deel van de oever in beslag, zonder daarbij rekening te houden met de al aanwezige vissers. We monsteren hen stuk voor stuk, wikken en wegen ze. Ze kappen riet, hakken wilgen en elzen. Planten in hun volle groei, bomen in volle bloei. Dan krijgen we een staaltje van de het befaamde Engelse ‘plumbing’, het d.m.v. een hengel, dobber en lood ‘aftasten van de bodem’. Misschien iets of wat van waarde als je totaal vreemd bent met het water maar alles behalve prettig wanneer dat ‘fucking plumbing’ gebeurt op amper enkele meters van je eigen stek. En dat ze nu eens ingooien tot daar aan toe maar elk van hen tot twintig keer toe? Als een van de wankers ook nog eens zijn remote control voerboot te voorschijn haalt en z’n lijn over die van mij vaart is de maat vol. Trop is te veel en te veel is trop. Ik heb er schoon genoeg van, draai mijn hengels binnen, gooi m’n bivvy tegen de vlakte. Minder dan een uur later staan we aan te schuiven voor een ticketje dat ons toegang moet verschaffen tot de Franse autostrada.
3
Eén van drie dertigers tijdens dezelfde nacht, een langgerekte
net geen 18 kg wegende leder gevangen op 80 cm water tussen de plompen.

Enkele weken later verscheen er een foto in het Engelse weekblad Carp Talk van Le Vieux Mal, de op één na grootste vis van het water. Een Franse visser luisterend naar de naam van Ludovicus claimde hem zelfs als een riviervis. Wij wisten wel beter maar hielden de lippen stijf op elkaar en vingen met de vingers in de neus en proppen in de oren een reeks twintig- en dertigponders. Het Oude Mannetje zou 29,5 kg hebben gewogen... Was dat netto of bruto? Het gewicht van gevangen karpers is en blijft voor een deel folklore. Zeker in Frankrijk. Phil zou deze vis in het late najaar vangen op 26,8 kg. Bijna drie kilo lichter en duidelijk meer gevuld en dus zwaarder. Tja, wegen, voor velen blijft het een kunst.
Het was pas tegen de tweede week van oktober dat ik terug ging. Arriverend op zondag in de late namiddag vielen me twee dingen op. Er zat haast geen volk en het regende niet. Ik zou hier uiteindelijk geen enkele sessie vissen zonder regen. Meer zelfs, ik heb hier meer water gezien dan in alle tijd die ik in Ierland doorbracht samen. En geloof me op mijn woord, dat wil wat zeggen. De enige andere vissers waren drie Nederlanders die op het strandje zaten. Fijne gozers zo zou later blijken. Ik koos voor één van de bosstekken, meer bepaald deze waar ik tijdens een augustussessie met Electra eens elf runs op negen uur had gehad, allemaal overdag. De eerste nacht bracht een klein spiegeltje (van zo’n 12 pond) op. In de loop van de maandag arriveerde er natuurlijk meer volk. Ik verkaste enkele stekken verder om zover mogelijk bij de anderen vandaan te blijven. Niet dat het hielp want de volgende dag kwam er nog meer volk aan en de stek rechts van me werd ingepalmd. De ochtend erna verspeelde ik een vis door lijnbreuk. De lijn was al geknapt voor ik ook nog maar de kans had gehad om mijn stok vast te pakken. Vervloekte mosselen, ik zie ze liever op mijn bord in gezelschap van een berg goudgele frieten en terwijl we toch bezig zijn (waarom niet) een frisse pint. Ook Phil was intussen gearriveerd en had er gewoontegetrouw alweer (vrijwel meteen) een dertiger uitgesnokt. Een prachtige 18,2 kg spiegel, die ons geen van beiden bekend voor kwam.
Het regent, alweer en onophoudelijk. Het waait op de koop toe. Derde keer verkast in evenveel dagen, dit keer naar de punt. Goede keuze, al na een uur een 20 ponds schub. Even voor het donker een 14,4 kg spiegel. De tweede vis op rij, kan geen toeval zijn dus raadplegen we de CIA in ons hoofd en doen we zoals Electra wanneer ze haar maandstonden heeft: we gaan op zoek naar verbanden. Het enige verband dat we vinden is dat beide vissen van een stek komen die de laatste tijd ongemoeid is gelaten. Die wetenschap blijkt genoeg want er zouden nog meer runs volgen. Intussen staat er nog steeds regen en wind a volonté op het menu. Een succesvol recept.
Rond 22 h, intussen al in dromenland verkerend krijg ik enkele piepen. Slechts gekleed in een T-shirt en broek sta ik luttele seconden later al te drillen. De vis heeft geen centimeter draad genomen maar hangt wel als een dood gewicht aan de andere kant van de lijn. Het lijkt wel een blok beton. Het massieve, logge gewicht brengt zich heel moeizaam in beweging. Ik probeer druk uit te oefenen maar het maakt weinig indruk op de vis. Ik sta amper een minuut te drillen maar ben al door en door nat. Dit kan zo niet verder. Ik leg de hengel weer op de steunen, duik de tent in en grabbel m’n vest, hernieuw vervolgens het contact met de vis. Hij komt langzaam maar zeker naar de kant. Wat een vreemde dril toch, het lijkt wel of ik een zak zand aan de haak heb. Niks is echter minder waar. Mijn gedachten zijn de hele tijd bij Super Bazooka. Dit zou hem/haar beslist kunnen zijn. Ik begin te trillen op m’n benen en niet enkel van de kou. De vis zit intussen onder de kant maar blijft heel langzaam van links naar rechts over de bodem cruisen. Hij is er met geen stokken weg te krijgen.
Net voor ik besluit om nog wat extra druk te zetten veert de in een halve maan staande hengel recht... De vis zwaait voortijdig en zelf met de finishvlag. O jee, nee..., zeg dat het niet waar is... ik droom... Fuck verdomme, los, hij is los... Heb je ooit? Na hier meer dan twintig vissen zonder losser, nu plots wel. Waarom uitgerekend nu? Godverdomme nog aan toe! Wat kon ik doen, hij was weg. Was verder vissen zinvol? Ik kon net zo goed een lekke ballon opblazen.
 
4
Natural Born Visser met Le Vieux Mal, (de nr 2 van het water) op 26,8 kg

De Verschrikkingen van een Visser... Phil zou hierover zeggen: "Je ziet eruit alsof je gisteren gestorven bent". In feite was ik dat ook een beetje... Ik voelde me alsof ze me verplicht hadden om een ganse fles slecht gebrouwen lokaal distilaat te drinken. Mijn lichaam was nog wel aanwezig maar m’n geest voortvluchtig, niet van plan om snel terug te keren. Mijn gemoedstoestand begint parachuteloos, aan de 1000 meter vrije val. Op zulke ogenblikken heb ik geen greintje zen meer in m’n lijf. Ik ontsteek in een tirade. Een lange, lange reeks verwensingen, vloeken en ander minder fraai woordgebruik volgen mekaar op. De Bond tegen Schunnig Woordgebruik zou me er allicht met plezier voor stenigen. Ik sliep niet meer die nacht. De gedachte aan wat ik mogelijk had verspeeld liet me niet meer los. Door de vele en onophoudelijke regen had ik ook water in de bivvy gekregen. Ik had weinig zin om nog langer te blijven. Echter om alles kleddernat in te pakken en zonder slaap huiswaarts te keren vond ik ook al geen aanlokkelijk alternatief. Ik bleef dan maar zitten, ving die dag nog drie vissen, allen twintigponders tot 13,6 kg. De volgende nacht was pas ingetreden of ik werd alweer uit m’n o zo broodnodige slaap gehaald. Deze keer echter, was het raak. Een spiegel van 16,8 kg rolde na een kwartier drillen in het net. Het woei en regende nog steeds. ‘s Ochtends volgde er nog een kleine schub. Ook Phil was intussen verkast nadat zijn eerste stek na de debuutnacht met de onbekende 18,2 kg was uitgestorven en verder visloos bleef. Vrijdagochtend, even voor zessen komt mijn kantstok tot leven. Oorzaak is een lange, levendige en bronzen schub van 25 pond. Twee uur later, zelfde stek, zelfde stok en nu is het de beurt aan een duidelijk beter exemplaar. Een plompe spiegel met hoge rug ligt minuten later op de onthaakmat. Ik herken hem als De Grote Italian een vis die Phil eerder al op 17 kg plus had gehad. Hij zag er duidelijk zwaarder uit nu. De naald van de unster gaf 18,4 kg aan. Ik kon tevreden inpakken en huiswaarts keren. De Nederlanders, fijne lui trouwens, van het strand namen m’n stek over.
 
Natural Born Visser
5
Super Bazooka laatste(ons bekende) vangst in het najaar van 2000
najaar van 2000 op 29,3 kg


Het was de laatste keer dat ik die stek zou kunnen bevissen. Steeds meer mensen kwamen achter de exacte ligging van dit moessongebied annex regenachtig karpermekka. Het werd drukker en drukker en de concurrentie was loodzwaar. Het water zat week na week gewoon overvol. Britten, Nederlanders en natuurlijk Fransen. De Belgische vissers bleven voorlopig gelukkig beperkt (sta me toe de gemiddelde Belgische karpervisser toch een tikkeltje sterker te vinden). Al was echter één man in de gedaante van Phil Cottenier (viste er vier dagen/week) genoeg voor tien anderen. Hij is wat je noemt een Natural Born Visser. Wanneer je zijn uitzonderlijke resultaten tot norm verheft dan krijg je te maken met een teleurstellende werkelijkheid. Je dat soort vangsten tot doel stellen is zoiets als besluiten om de Mount Everest te beklimmen of het kanaal over te zwemmen. Ja dat soort dingen kunnen maar je moet je ter dege bewust zijn van de consequenties die zulks met zich meebrengt, de offers die je zal moeten brengen, de overgave, moed en hetdoorzettingsvermogen die het zal vragen. bezint eer je begint, anders zal je teleurgesteld, opgebrand en zwaarmoedig worden. Ik kon hem heel even bijbenen, we waren twee verbeten en gemotiveerde individuen met hetzelfde voor ogen, dezelfde droom, een gelijkaardig doel. Het strikken van Super Bazooka. Af en toe was het een ongezonde competitie omdat ze soms net iets te hoog oplaaide met een snijdende spanning tot gevolg. Soms moet je een stap terugzetten en je herbronnen. Anders knal je tegen een blinde muur. Begin november was die tijd gekomen. Ik trok me terug, voorlopig althans. Tegen de Stroom in zat al maandenlang te sudderen in m’n hoofd, smeekte om geboren te worden. De bevalling was soms lastig, soms leuk maar bovenal bevrijdend. Dat horen bevallingen in de eerste plaats te zijn. Ik kan alleen maar hopen dat je er als lezer iets aan hebt. Meer plichten heb ik niet, wil ik niet hebben.

 
comments